How do you say read in Dutch?
— voorlezen


Related synonyms for read in Dutch
learnleren
sayzeggen; luiden; opzeggen
takepakken
translatevertalen, overzetten (archaic)
understandbegrijpen, snappen (italbrac'“verstaan” usually means “to hear clearly”. You “verstaan” an utterance)
Generic synonyms for read in Dutch
havehebben
mouthmond (m); bek (m)
seezien; aanschouwen; ZIEN; bekijken; bezien
speakspreken
talkpraten; spreken; overleggen
understandbegrijpen, snappen (italbrac'“verstaan” usually means “to hear clearly”. You “verstaan” an utterance)
Specialized synonyms for read in Dutch
sayzeggen; luiden; opzeggen
traintrein (m)
Related verbs for read in Dutch
sayzeggen; luiden; opzeggen
takepakken