How do you say speak in Dutch?
— spreken


Related synonyms for speak in Dutch
addressadres (n)
mouthmond (m); bek (m)
talkpraten; spreken; overleggen
Specialized synonyms for speak in Dutch
barkschors (f); bast (f)
baybaai (f)
beginbeginnen; aanvangen
butterflyvlinder (m)
cheekwang (f)
readvoorlezen
singzingen
swallowslikken; doorslikken
Entails for speak in Dutch
talkpraten; spreken; overleggen
Derivative terms for speak in Dutch
addressadres (n)
mouthmond (m); bek (m)
talkpraten; spreken; overleggen